Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij zeide: HEERE! God van mijn heer Abraham! [19]doe [haar] [20]mij toch heden ontmoeten, en doe weldadigheid bij Abraham, mijn heer. 19. Te weten, de jonge dochter, of ook, mijn begeerte 20. Hebr. voor mijn aangezicht.